Na Kaas Komt Wei – Voorjaarssymposium 2017
HAS Hogeschool Den Bosch
Voorzitter Marjoleine Bartels- Arntz heette op donderdag 11 mei 2017 ruim zestig belangstellenden welkom aan de Onderwijsboulevard in Den Bosch bij de HAS Hogeschool.
Cindy Hammink (docent zuiveltechnologie en recent aangetreden als bestuurslid) presenteerde dè hogeschool voor agro, food en groene ruimte in Zuid-Nederland. Het is een middelgrote hogeschool (ruim 300 studenten) met goede waardering, getuige de beste studies-certificering van Elsevier in 2016 en de tweede plaats in de Keuzegids HBO van 2017.
In de afgelopen tien jaar is de instroom van studenten gestegen van 400 per jaar naar ruim 1000. Waarvan dit jaar bij de Voedingsopleidingen 140 nieuwe studenten. Die Voedingsopleidingen bij de HAS Den Bosch bestaan uit resp. ‘Food Technology’, ‘Food Innovation’ en ‘International Food and Agribusiness’.De Voedingsmiddelentechnologie (FT) kent vier afstudeerrichtingen te weten: FT & Production, FT & Product, FT & Business en FT & Quality.
Het is een vierjarige opleiding met veel praktijktijd. In het derde jaar is er zelfs een verplichte buitenlandstage opgenomen.
De zuivel komt specifiek terug bij FT & Product. Cindy warmt de deelnemers alvast op voor de rondleiding waar een viertal aspecten van
HAS Hogeschool nader belicht zullen worden.
Dat zijn: Technologiehal, Consumerlab, Kas en De presentatie van Weidrank
door Anne vd Wijst – student Food Innovation.
‘Whey Processing’
Richard Wood nowadays Projectmanager/Processing expert, NIZO Food Research and earlier employee of an Australian company presented his lecture titled Wheyprocessing and undertitled as Development in products and technologies.
Whey is moreover sweet whey (product of the cheese production): 94% global. The other part is acid whey from the precipitation of casein with acid from skimmed milk: 6% global.
The application of whey goes more and more to specialties for food and the non-food sector. That are the moneymakers. Richard Wood mentioned about twenty different end-products from whey powder and permeate powder to whey protein fractions and lactose derivates.
The whey powder-production process starts with ultrafiltration and than evaporation and drying. Permeate is a source of minerals and lactose. A whole range of applications of whey powder exists, like a cost effective source of dairy solids, and farther on it finds its way in the feed industry, in cooking and baking, in ice cream, in desserts, in beverage mixes, in snacks, in flavourings etc.
Trends with whey powder are:
- developments in the utilization of acid whey (i.e. e-Sep infiltration units, anaerobic digesters, enzymatic convertors)
- improvements in lactose crystallization to produce better permeate powder
- increasing interest in the production of ‘native whey’.
The lactose-process has evap, crystallization and drying as starting steps. Lactose powder is nowadays always food and pharmagrade. Since the ‘80s lactose is produced from permeate instead of whey. Lactose is converted to many products like galactose, glucose, GOS (galacto-oligosaccharides) and lactose derivates. Through fermentation we receive alcohol, lactic acid and biofuel.
Lactose-applications are in confectionary: flavour enhancing; in bakery: crust formation and in pharma: filler material.
Lactose-trends are moreover conversion to high added-value products:
- Hydrolysis to galactose & glucose (immobilization of lactase with nanofiltration? Or sweeter)
- Latulose, galactose & fructose (alkaline isomerisation; constipation moderator, growth promoter of bifido bacteria)
- Tagatose, natural occuring ketohexose (hydrolysis and isomerisation; low-calorie bulk sweetener, prebiotic effect)
- Galacto-oligosaccharides (GOS) (enzymatic, lactase, with specific conditions; advantageous against constipation, prebiotic effect)
WPC/WPI-process (WPC=whey protein concentrate and WPI=whey protein isolate). WPC and WPI are the results of ultrafiltration/diafiltration/microfiltration, evaporation and drying. WPI has less fat than WPC and is often tailormade for customers.
WPC applications are infant formulae, dairy drinks/yoghurts, protein fortified nutritional beverages, bakery products and meat products. WPI applications are protein nutritional and fortified products, sports products.
WPC/WPI-trends:
- increase of the global whey protein market. From $ 9.2 billion in 2015 to $ 13,5 billion in 2020.
- sports nutrition as a segment is expected to reach $ 2.7 billion in 2020 ($ 1.7 billion in 2015).
- less growth in animal feed products and increase of whey powder products with added value.
Whey proteins applications:
- α-lactalbumin (preferred whey protein component for infant formulae)
- β-lactoglobulin (good whipping and foam formation characteristics; heat induced gelation and water binding properties)
- immunoglobulins – IgG (pharmaceutical applications)
- lactoferrin (protection against infections; anti-oxidant; regulation iron system of the body)
- lactoperoxidase system (natural preservative).
Whey proteins-trends:
- short term growth of more than 10% expected for α-lactalbumin, IgG, lactoferrin, lactoperoxidase.
- β-lactoglobulin less growth, but hydrolysis to bioactive compounds is gaining more interest.
New views in the whey proteins-process are chromatography processes (because of specificity) and freeze drying (because of instability).
WHEY, A VALUABLE SOURCE FOR MANY PRODUCTS
- Q: separation α-lactalbumin and β-lactoglobulin with UF of chromatography?
A: both
- Q: how to obtain raw milk for the high pressure process?
A: that is very difficult
- Q: problems of novel technology?
A: many: inactivation macros; soft whey process; high pressure process.
- Q: use of tachatose?
A: as low calory sweetener.
Op z’n Nieuwzeelands
Rina van Hekezen (senior QA coördinator, Fonterra) introduceert – samen met haar collega Laura de Jong (technical sales) – Fonterra Europa bij het in Den Bosch aanwezige publiek. Deze Nieuwzeelandse coöperatie heeft - met een hoofdkantoor in Amsterdam - sinds kort vaste voet op het Europese continent.
Het is een indrukwekkend zuivelbedrijf met een jaaromzet van 35 miljard dollar met 30 miljard liter melk.
De melkveehouders spelen een centrale rol in Fonterra. In Nieuw Zeeland zijn dat 10.500 boerenaandeelhouders/-leden. Zij boeren extensief met gemiddeld 400 koeien per kudde en een melkproductie van 5000 kg/koe/jaar in een gematigd klimaat.
De melkverwerking wordt op het afleverseizoen afgestemd. In Nieuw Zeeland staan de koeien nagenoeg gelijktijdig droog, waardoor de fabrieken groot onderhoud plannen in die tijd (ca zes weken).
Met een bedrijfsfilmpje – als tranentrekker (‘tearjerker’) aldus Rina van Hekezen - over de geschiedenis van Fonterra wordt de ontwikkeling in ca. 60 jaar weergegeven.
In Europa is Fonterra met name aanwezig vanwege de weiverwerking. In Heerenveen is een samenwerking aangegaan met Aware. In principe gaat alle dunne wei daarvandaan naar Fonterra. Uit kwaliteitsbeheersingsoogpunt is dit wel een kleine horde, want daarmee ontstaat een extern kritisch controlepunt (ccp). In de fabriek wordt geen soya verwerkt, waardoor – op dat punt – geen allergievragen zijn. Wanneer als toevoeging lecithine nodig is, is die afkomstig van zonnebloemen.
In Heerenveen wordt jaarlijks 5.500 MT WPI/WPC80 geproduceerd en daarnaast nog 25.000 MT lactose.
De fabrieken in Heerenveen werden op 8 juli 2015 door de Koning geopend.
Er is een weiopslagcapaciteit van 3 x 500 MT. Elke dag komt er 2,7 miljoen liter wei (5% ds) binnen. De filtratiecapaciteit (microfiltratie, diafiltratie, ultrafiltratie, nanofiltatie en omgekeerde osmose) is 150 m3 /uur. De eiwitdroger heeft een capaciteit van 2,5 MT water per uur. De lactose-droger produceert 4,5 MT poeder per uur.
In het proces is het duurzaamheid troef.
De verhitters produceren lage hoeveelheden NOx, er is warmteterugwinning en de verlichting is 100% LED. In het filtratieproces wordt water geregenereerd d.m.v. 15% water besparing, waterzuivering met omgekeerde osmose gekoppeld aan gebruik als proceswater en waterhergebruik door A-ware. Op allerlei manieren wordt energie bespaard en wordt warmte terugewonnen.
Laura de Jong legt vervolgens uit waarom zuivel en zuiveleiwit gewild zijn als ingrediënt. De consument ziet zuivel als natuurlijke voeding. De wetenschap ondersteunt zuivel als optimale eiwit oplossing. Zuivel kan goed dienen voor het verrijken van voedingsmiddelen, omdat het belangrijke voedingscomponenten bevat.
Eiwit staat centraal in de vier segmenten: essentiële voeding, sporttoepassingen, spierbeheersing en gewicht beheersing.
In elke levensfase speelt eiwit een belangrijke rol. Na het dertigste levensjaar neemt de spiermassa met 3-8% per tien jaar af (Sarcopenia). Onderzoek wijst uit, dat eiwit in het dieet een belangrijke voedingkundige stimulans is voor Spier Eiwit Synthese, aangestuurd door een leucine gevoelige metabole route. Een oudere zou 0,4 g eiwit/kg lichaamsgewicht moeten consumeren tegenover een jongere 0,2 g/kg.
Zuiveleiwit lijkt zich positief te onderscheiden. Zeker bij de DIAAS-meting (onderzoek van een monster genomen aan het eind van de dikke darm). Op deze manier van onderzoek ontstaat een beter beeld van de kwaliteit van het eiwit, dan met andere onderzoekmethoden.
Het is technologisch moeilijk om hoge wei-eiwit concentraties te bereiken, special wanneer verhitting nodig is. Standaar wei-ingrediënten beginnen al dikker te worden bij een verhitting van 50oC. Het nieuw ontwikkelde SureProteinTMWei (een WPC 550-product: > 80% eiwit) heeft die eigenschap niet. Zelfs bij verhitting tot 80oC. Dit wordt speciaal geschikt geacht voor eiwitdranken met een hoge voedingswaarde.
De hittestabiliteit hangt samen met vet-eiwit ratio en de pH. Bij een pH van 5,0 – 5,4 geeft een vet-eiwit ratio van 1:2 een uitstekende hittestabiliteit en productkwaliteit. Bij een pH van 6,8 – 7,2 is het effect van vet-eiwit ratio te verwaarlozen.
In homogenisatie-proeven en wat betreft gewenste viscositeit en hoeveelheid sedimentatie scoort een model formulering van een medisch drankje met 10% eiwit afkomstig van WPC550 positief.
John Hendriks merkt op, dat bij een hittebehandeling eiwitdenaturatie optreedt, Dit staat niet op de specificatie.
Laura de Jong antwoordt, dat bij een UHT-behandeling het wel in het eindproduct komt. Bovendien wordt gedenatureerd eiwit nutritioneel goed opgenomen.
Niek van Waarde van QLIP voegt hier aan toe, dat onderzoek naar de hoeveelheid gedenatureerd eiwit nog nauwelijks mogelijk is. Het is ontegenzeggelijk waar, dat de functionaliteit bijv. de oplosbaarheid wèl wordt beïnvloed.
Wei applicaties
Els Kraan (Technical Sales Support Specialist bij Friesland Campina) gaat in op de toepassingen van kaaswei.
De drogestof van kaaswei bestaat voor 75% uit lactose, 13% eiwit, 8% mineralen, 3% organische melkzouten en 1% vet. Wei is daarmee dè grondstof voor een hele – zich nog steeds uitbreidende – lijst van product-ingrediënten.
Wereldwijd wordt er jaarlijks 3 miljard ton weieiwit voor zowel veevoer als voedsel geproduceerd. Lactose (voor voedsel, kindervoeding en farmaceutische doeleinden) zit op ca. 1,4 miljard ton. Ontzoute wei (WPC) en WPC-varianten komen uit op zo’n 0,3 tot 0,4 miljard ton. Speciale vermelding verdient het wei-eiwitisolaat (WPI) bestemd voor sportvoedingen met een productie van 68 miljoen ton.
In het veevoer is wei nog steeds nuttig als vervanger van mager melkpoeder (interessant door de lagere kostprijs) en vanwege de hoogstaande voedingswaarde.
In de humane voeding neemt het aantal toepassingen van wei-eiwitten hand over hand toe. Het afgelopen jaar werden in Nederland bijna 500 producten met wei/lactose als ingrediënt geïntroduceerd. Met name in bakkerij-producten, maar ook in chocolade toepassingen (confectionary), dessert & ijs en snacks.
Vooral de veelzijdige functionele eigenschappen (bijv. waterbindend vermogen, gelvorming, emulgeermogelijkheden, smaak, voedingswaarde, bruinkleuring en kosten besparing) maken de toepassingsmogelijkheden groot.
Wat betreft de voedingswaarde is de aanwezigheid van essentiële aminozuren van nut. De kwaliteitsindicatoren van eiwitten (PER=protein efficiency ratio, BV= biological value, NPU=net protein utilization en PDCAAS = protein digestible corrected amino acid score) geven melkeiwitten naast ei-eiwit een voorsprong t.o.v. vlees-, soya- en tarwe-eiwit.
WPC’s en WPI’s zorgen in de sportvoeding voor snel herstel en spieropbouw. Met name voor ouderen levert het mogelijkheden voor spieronderhoud en gewichtsregulatie.
De waterbindings- en geleer-mogelijkheden zijn interessant voor de yoghurtbereiding, in de vleessector (worstjes en bewerkt vlees), in de smeltkaas, in sauzen (met laag vetgehalte) en als ei-vervanger in bakkerijproducten.
De Maillard reactie van lactose en eiwit componenten is van nut voor bakkerijproducten en voor zgn. gemaksvoedingen (‘french fries’ en ‘(chicken)nuggets’).
Wei-eiwitten zijn uitstekende ingrediënten voor kindervoeding. Alhoewel FrieslandCampina de visie van ‘Borstvoeding is het best’ - zeker in de eerste zes maanden - van harte ondersteunt, ziet het goede kansen om – waar toch nodig - de humane melk te vervangen.
Aanpassing is nodig op het punt van vet (samenstelling wijzigen), lactose (verhogen), eiwitten en mineralen (reduceren), oligosacchariden (toevoegen) en de wei/caseine-ratio (optimaliseren).
Kindervoeding met gehydrolyseerde eiwitten is vooral interessant voor specifieke formuleringen (‘easy to digest-formulas’). In ‘allergy care-formulas’ zijn zelfs specifiek gehydrolyseerde eiwitten nodig (d.w.z. beter verteerbaar vanwege kleinere delen (peptiden en/of aminozuren)). De isotopen worden zover opgeknipt, dat de allergie-reactie niet meer kan optreden.
Toevoegen van oligosacchariden bevordert de groei van bifido-bacteriën, draagt bij aan de natuurlijke weerstand, ondersteunt de normale darmfunctie, bevordert de mineralenabsorptie en heeft symbiotische eigenschappen.
Theun de Zwart meent dat er in moedermelk grote verschillen zijn. Els Kraan beaamt, dat moedermelk zelfs per dag en per land verschilt. Zo is er wereldwijd een verschil in gehaltes. De regelgeving sluit daar op aan. In China vraagt de wetgever bijvoorbeeld een andere aminozuursamenstelling dan in Europa. De verschillen zijn echter niet zo groot, dat geheel andere producten nodig zijn.
In farmaceutische producten is lactose een geliefd ingrediënt. Het is kosten effectief, heeft een historisch lange staat van dienst in de toepassing, is inert, is niet toxisch, is niet-hygroscopisch en is oplosbaar in water.
Lactose kan als vulstof, bindingsmidel en drager (bijv. in droge poeder inhalers) dienen.
Smaak van wei
Catrienus de Jong (Senior Scientist Flavour & Dairy, NIZO Food Research) had een intrigerende ondertitel bedacht voor zijn inleiding: ‘Het mysterie achter de natte hond en andere (off-) flavours’.
Over wei wilde hij meteen al wel kwijt dat dat geen ‘flavour’ heeft. Mogelijk alleen ‘off-flavour’.
Of het moeten de zouten zijn.
In zijn achtergrondschets ging hij allereerst in op het begrip ‘consumer cue’ (consumenten gedrag, - indicatie).
Hij zette tegenover elkaar: als ‘cues’ (kleur, textuur en geur) en als zintuigen (neus, mond, ogen, oren).
‘The consumer cue: “It pleases..., It puzzles..., It challenges and It reinforces that a food meets the specific requirements”.’
Naar zijn overtuiging zijn de vijf smaakgewaarwordingen (bitter, zout, zoet, umami en zuur) op de tong veel gevarieerder traceerbaar, dan tot nu toe werd aangenomen.
Umami (kokumi) is - volgens de Jong - eigenlijk het glutamaat, dat je waarneemt.
De mens kan wel 100.000 geuren onderscheiden. Zo’n 80% daarvan wordt omschreven als onsmakelijk. Er liggen verbanden met emoties en herinneringen. De gevoeligheid gaat tot 1 ppt.
Met een snoepje illustreerde hij treffend het retro-nasaal effect. Een snoepje proeven met de neus dicht, leidde tot de omschrijving zoet, na uitademen via de neus kwam de kaneelsmaak tot uitdrukking. Dat is een smaak-gewaarwording in het zgn. olfactory-gebied (bovenin het gezicht achter de neusholte).
Conclusie: Proeven is voor het grootste deel een taak voor de neus.
De invloed van kleur is goed aan te tonen met een popcorn-proef. Zoute popcorn wordt als zoeter ervaren na presentatie in een blauwe of rode kom. Zoete popcorn wordt zouter in een blauwe kom.
Ander voorbeeld: chocolademelk in een oranje-gele beker geeft een intensere chocoladesmaak.
In een lawaaiige omgeving wordt een zoete smaak als minder intensief ervaren. Terwijl een pittige smaak nadrukkelijker naar voren komt bij een maaltijd genuttigd tijdens een (altijd lawaaiige) vliegreis.
Kortom: smaakvoorkeur is een ‘cross modal’-ervaring.
Catrienus de Jong poneerde vervolgens de stelling: ‘eiwitten hebben (op enkele uitzonderingen na) geen smaak’.
Uitzonderingen zijn thaumatine en monelline, die als zoetsmakende eiwitten bekend staan.
Er zijn wel interacties bekend van eiwitten en smaakcomponenten. Bijv. ketonbinding met wei-eiwtten of 2-nonanone-binding met wei-eiwitten t.g.v. hittebehandeling (75oC).
Vanille-binding aan zuiveleiwitten beïnvloedt ook de smaak. De vanille-intensiteit neemt wel tot de helft af bij een eiwitconcentratie van 0,5%.
Peptiden zijn er in veel varianten: zoet, zuur en bitter. De bitterheid van peptide wordt veroorzaakt door het hydrofobe karakter van de aminozuurkant van de keten.
Aminozuren zijn er in de categorieën bitter en zoet.
Als belangrijke bronnen voor het vormen van aromacomponenten somde spreker op:
- Maillard-reacties: eiwitten en gereduceerde suikers
- Strecker degradatie: aminozuren en α-dicarbonyl
- Enzymatische reacties: aminozuren.
Smaakomschrijvingen gekoppeld aan hydrolysaten (meestal ongewenste off-flavours) zijn:
bitter, zuur, aangebrand, veevoer, getrokken (vleesachtig, magi, bouillon, marmite), natte hond (pepton, agar, verhitte kip/veren), zwavel (kool, mest, gekookt ei), muf (kelder), metalig, karton en aardappel (methanal).
Hydrolyse resulteert ook in de vorming van ‘precursors’ voor smaakafwijkingen.
De geurdrempelwaarden zijn zeer gevarieerd. Zo is van ethanol 100 mg/liter nodig bij 20oC en van vaniline 0,02 mg/l en van 1-p-mentheen-8-thiol 0,00000002 mg/l.
Vrijkomende vetzuren (van lypolyse/glycolyse), aminozuurafbraak, vetoxidatie en maillardreactie leveren zo elk hun eigen specifieke smaakeffecten op. Zo geeft ‘methional’ een aardappelsmaak en 2-methoxyphenol de kwalificatie rook. De vetoxidant γ-nonalacton is verantwoordelijk voor een kokossmaak.
Als slot-boodschap voor thuis gaf Catrienus de Jong mee, dat smaakkwaliteitsstandaarden nut hebben, wanneer ze gebaseerd zijn op sensorische analyse door een getraind panel in combinative met analytische gegevens van relevante kernwaarden. Dit in tegenstelling tot de methode van ‘trial and error’.
Gevraagd wordt wat nu het verschil is tussen een consumentenpanel en een goed getraind panel. De Jong antwoordt, dat een consumentenpanel een waardering (‘liking’) kan uitspreken voor een product. Een getraind panel doet dat juist niet. Dat geeft antwoord op een specifiek onderdeel, bijvoorbeeld een analytische of een sensorische kwalificatie.
Vraag: hoe uniform is een smaakpanel eigenlijk?
Antwoord: wanneer panelleden tijdens een training leren wat de interesse (de score) is, dan bevordert dat de uniformiteit.
Vraag: de smaak verandert bij de leeftijd; kan dat tot uitsluiting leiden?
Antwoord: doordat calibratiemonsters meegenomen worden, kan lang worden doorgegaan. Als voorbeeld noemt De Jong het zuivelpanel van het NIZO, dat al 13 jaar functioneert.
Geitenwei
Eric Benjamins (Scientific Researcher, Ausnutria Hyproca Nutrition) meldde met name in te zullen gaan op geitenwei-eiwitten in kindervoeding.
Daaraan voorafgaand schetste hij met enkele cijfers de geitenmelksector in Nederland. In 2016 was de melkproductie 300 miljoen kg afkomstig van 346.000 dieren op 490 bedrijven (waarvan 45 biologisch). Deze melk wordt door drie coöperaties ingezameld en verwerkt, en verder ook nog door verschillende particuliere zuivelfabrieken.
De gemiddelde melkproductie per geit is - met 1000 kg/jaar - in Nederland verreweg het hoogst. In Frankrijk is dat 550 kg en in India 140 kg. De Nederlandse geit is goeddeels van het Zwitserse Saanen-ras.
De geitensector kan zich op een toenemende populariteit verheugen. De uitbraak van de Q-koorts, die begon in 2007, bracht echter wel de nodige zorgen met zich mee.
De Nederlandse producenten en verwerkers worden vertegenwoordigd door de NGZO (Nederlandse Geiten Zuivel Organisatie).
De kwaliteit wordt beheerst via het ketenkwaliteits-systeem: “Kwaligeit”
Het bedrijf van Eric Benjamins valt onder Ausnutria Dairy Corporation Ltd., dat een Chinese tak heeft en een Nederlandse holding. Er zijn verwerkingsbedrijven in Ommen, Kampen, Leeuwarden en Heerenveen (eind 2017). In Zwolle is het hoofdkantoor en het central laboratorium zit in Lelystad.
De merken zijn Kabrita® en Neolac®. Verder wordt er voor eigen merk (‘Private Label’) geproduceerd.
Ausnutria Hyproca heeft 50 geitenhouders onder contract. Het bedrijf had in 2016 een omzet van € 378 miljoen en 452 medewerkers.
In Ommen worden zuivelingredienten geproduceerd zoals bijv. het Geiten WPC60. In Kampen wordt de basispoeder geproduceerd bestemd voor de kindervoeding, die in Leeuwarden wordt gemengd en verpakt.
Geitenmelk/-wei onderscheidt zich van koemelk doordat het wat sneller hydroliseert, het verzuurt en stremt ook wat sneller. Bovendien kent het een verdubbeling van de nisine-productie.
In koemelk zit meer α s1-caseine. Dat is nu net één van de meest allergene eiwitten in melk.
Het lage α s1-caseine-gehalte gekoppeld aan een wat zwakkere wrongelvorming (grotere caseinemicellen) maakt de geitenkaas makkelijker verteerbaar.
Wetenschappelijk onderzoek wijst in dezelfde richting.
In vitro onderzoek naar de vertering van eiwit door Almaas (2006) leidde tot de conclusie, dat geitenmelkeiwitten sneller verteren dan koemelkeiwitten. Het meest opmerkelijke verschil zat in de vertering van β-lactoglobuline.
Ander onderzoek wijst ook op efficiëntere geitenmelkeiwit-vertering.
TNO heeft een mechanisch system ontwikkeld om de vertering te meten, het zgn. Tiny-TIM systeem. Daarmee wordt kindervoeding onderzocht.
Aangetoond is, dat de vertering van Infant Formula op basis van geitenmelk dichter bij de verteringscurve van humane melk zit dan dat van een koemelk Formula.
Een technologisch voordeel van geitenmelk zit in verhittingmogelijkheden. Geitenkaasmelk kan tot meer dan 90oC verhit worden zonder dat de strembaarheid wordt benadeeld.
Bij de yoghurtbereiding valt op, dat de consistentie van yoghurt op basis van geitenmelk is anders dan die van koemelk.
Op een vraag of er ook smaakverschillen zijn, antwoordt Eric Benjamins, dat een consumentenpanel geen typisch verschil in smaak kon constateren in kindervoedingen van verschillende oorsprong.
Rondleiding en napraten
In kleine groepen wordt ter afsluiting een bezoek gebracht aan een viertal karakteristieke onderdelen van de Hogeschool.
Na afloop van rondleiding wordt door menigeen nog een drankje genuttigd en wat nagepraat.
Het najaarssymposium van 2017 zal plaatsvinden op donderdag 2 november 2017 ergens in Wageningen.
Aansluitend meldt voorzitter Marjoleine Bartels-Arntz dat de viering van 110 jaar Genootschap ter Bevordering van Melkkunde gepland is op donderdag 19 april 2018.
Verslag: Willem van Middendorp