Skip to main content

Komende evenementen

Er zijn geen komende evenementen

Zuivelonderwijs; moet het anders

Sterkere rol bedrijfsleven bepleit bij zuivelonderwijs

Terugloop studentenaantallen

Verslag: Willem van Middendorp

Om het sterk dalend aantal studenten zuiveltechnologie te keren, is ingrijpen door de zuivelindustrie noodzakelijk. Dit bepleitte ir. Fons Michielsen van AOC Friesland tijdens het najaarsymposium van het Genootschap ter Bevordering van Melkkunde. De kwaliteit van het onderwijs kwam als eerste ruim aan bod.

Dr. Ad Juriaanse, directeur van Nizo food research (Ede) beet 's morgens in Wageningen het spits af tijdens het symposium 'Zuivelonderwijs: moet het anders?' op 13 november jl. 'De vragen die de zuivelindustrie stelt zijn veranderd', hield hij de ruim 60 toehoorders voor. Onderzoek en ontwikkeling moet in steeds kortere tijd gebeuren, innovaties staan steeds meer voorop en de zuivelproducten moeten sneller op de markt. Dit houdt in dat bedrijven van de Nizo technologen verwachten dat zij zich snel verplaatsen in hun problematiek en met een oplossing te komen. Voor de onderzoekers is het daarom belangrijk dat ze snel en goed af kunnen wegen 'wat hun kennis betekent in de praktijk van de opdrachtgever'. Richting Wageningen Universiteit, waar veel van de academici binnen Nizo vandaan komen, merkte de Nizo-directeur op dat hier meer aandacht aan besteed zou mogen worden. Nog te veel wordt daar gedacht dat dit iets 'voor later' is; 'voor na de studie'.

Intern opleidingstraject

Om de kwaliteiten van de onderzoekers (zo nodig) te verbeteren, volgen ze bij Nizo een intern opleidingstraject. 'Dat is hard nodig.' Belangrijke onderdelen zijn bijvoorbeeld projectmanagement, communicatie in het algemeen maar ook rapportages, het schrijven van een projectplan, overleg met de klant, onderhandelen, sales en account management en marketing. Aan wetenschappers 'pur sang' is nog maar weinig behoefte in een moderne maatschappij, zo lijkt het. 'Technologen moeten de wetenschappers bij de klant adviseren bij hun beslissingen', aldus Juriaanse. Inmiddels werken bij Nizo in totaal 76 academisch geschoolden. Naast 29 Wageningers, zijn deze opgeleid aan zo goed als alle technische universiteiten, waaronder 11 uit Groningen en acht uit Utrecht. Ad Juriaanse verwacht dat er in de toekomst meer buitenlandse academici aangetrokken gaan worden. Nu zijn het er zes. Zijn voorkeur gaat uit naar mensen die uit de industrie komen. Zij kennen immers de noden van de bedrijven. De vraag man of vrouw is een gepasseerd station. In een reactie op de lezing van Juriaanse, wees dr.ir. Tiny van Boekel de toehoorders erop dat projectmanagement de laatste jaren steeds meer aandacht krijgt binnen de opleiding tot voedingsmiddelentechnoloog. Van Boekel is hoogleraar Productontwerpen en Kwaliteitskunde en zuiveltechnoloog aan Wageningen Universiteit. Hij waarschuwde dat de balans met wetenschappelijk opleiden niet in gevaar mag komen.

Zuivelhoogleraar

Een spreker die als geen ander de noden kent van de zuivelindustrie, is dr. Jos Lankveld. Hij is bijzonder hoogleraar Zuivel bij Wageningen Universiteit en was daarvoor jarenlang stafdirecteur Research bij Campina. Als het gaat om de behoeften van de zuivelindustrie, noemt hij het Wageningen Centre for Food Sciences als toonbeeld. Binnen de muren van de universiteit ziet hij de zuivelkunde vooral als een generieke vertaalfunctie van wetenschappelijk onderwijs naar de praktijk. Onderwijs in productkennis is hierbij van groot belang, als onderdeel van kennis van de integrale keten (van boerderij naar consument). De opleiding zuivelkunde zou wat Lankveld betreft een verplicht vak mogen worden binnen de opleiding levensmiddelentechnologie aan WU. 'Naast bijvoorbeeld vleeskunde of groente/fruitkunde.' Hij vindt ook dat zuivelkunde meer aandacht zou mogen krijgen. 'Een grotere kritische massa is vereist voor de garantie van continuïteit.' Inmiddels heeft hij in de persoon van ir. Hein van Valenberg een medewerker. Bij de keuze van afstudeeronderwerpen, vindt overleg plaats met de beide grote en andere zuivelbedrijven, maar ook met onderzoeksinstituten als Nizo en ATO. Over belangstelling mag Lankveld niet klagen. 'Dit jaar deden al vijf studenten een afstudeervak, momenteel zijn er zeven bezig en er volgen nog zes de komende maanden.' Onderwerpen worden uit de hele zuivelketen gehaald en er wordt ook vanuit andere vakdisciplines naar gekeken, bijvoorbeeld marktkunde of bedrijfskunde. De afstudeeronderwerpen zijn zo veel mogelijk projectgericht: uitgaande van een probleem wordt een oplossing of aanpak gezocht. Lankveld merkt op dat goede begeleiding essentieel is bij het welslagen van een opdracht. Momenteel zijn er ook enkele promotieonderzoeken. Bij het onderzoek naar de modellering van het microbiologisch ecosysteem in relatie tot voedselveiligheid en diergezondheid, is ook Nizo food research betrokken. Centraal staat de rol van schadelijke micro-organismen.

Friesche Vlag-teams

Een andere man uit de praktijk is ing. Geert Kooiker, plant manager bij Friesche Vlag voor de fabrieken in Groningen en Drachten. Hij vertelde dat binnen de bedrijven steeds meer in teams wordt gewerkt. Prestaties zijn daarom bijna altijd teamprestaties, en dus is de samenstelling van een team cruciaal. Zuiveltechnogen maken hier deel van uit. 'Als er problemen zijn, zijn er altijd meer oplossingen', aldus Kooiker. Een wezenlijke taak voor de technoloog is het analyseren van problemen en het wegen van de oplossingen. Ook het kunnen interpreteren van technologische gegevens, het begeleiden van het invoeringsplan bij een oplossing en het zo veel mogelijk standaardiseren van de werkwijzen, ziet Kooiker als belangrijk taken. Kennis is hierin een belangrijke factor voor de technoloog, maar ook het kunnen functioneren in een team. 'Onderwijsinstellingen mogen studenten meer opleiden voor hun rol in de onderneming', besluit hij.

Niet sexy

Naast de inhoudelijke kant van het onderzoek, kwam een andere onderwerp aan de orde. Zuiveltechnologie is niet sexy in het onderwijs. Het trekt veel te weinig leerlingen aan en dat baart zorgen. De industrie heeft steeds meer behoefte aan goed opgeleid personeel. Dit geldt voor de hele linie van MBO tot en met universitair, daarover waren de vertegenwoordigers uit industrie en onderwijs het zonder voorbehoud eens. Ir. Fons Michielsen van het AOC Friesland was degene die in zijn lezing de problematiek besprak. Hij kwam met enkele cijfers voor de opleiding voedingsmiddelentechnologie als geheel. In 1997 waren er nog ruim nieuwe 350 HBO-studenten, vorig jaar een 150-tal instromers. Het totaal op MBO-niveau schommelt de laatste twee jaar rond de 300. In Wageningen is de situatie al niet veel beter, zo bleek uit de woorden van professor Lankveld. Hij verweet de directies van de zuivelondernemingen dat zij 'de problematiek niet zien'. Zij kijken onvoldoende ver vooruit, aldus een duidelijk bij het onderwerp betrokken Michielsen. 'Ze zeggen wat ze morgen nodig hebben.' Opleiden kost tijd, maar belangrijker is dat meer scholieren kiezen voor zuivelonderwijs, en dat traject kost ook tijd. Het idee om afgestudeerden uit het buitenland te halen gaat volgens de docent niet op. Ook in Duitsland, Frankrijk, Engeland dalen de aantallen met 10 tot 40% per jaar. Een ander probleem is dat de opleidingen, van AOC tot en met universitair, steeds meer onder financiële druk komen te staan. Niet alleen bij het AOC maar ook in Wageningen staan de budgetten onder druk. Hoe minder afgestudeerde studenten, hoe minder geld voor de opleiding van nieuwe studenten. Michielsen weet dit als docent als geen ander. Een van de gevolgen is volgens hem de extensivering van het onderwijs. Het aantal zogenoemde contacturen tussen docent en student is ten opzichte van 1981 gehalveerd, zowel binnen het HBO als het MBO. 'Kennis wordt hierdoor niet meer aangevuld, terwijl bedrijven vragen om de kennis voor de toekomst.' Studenten zijn meer op zichzelf aangewezen en worden minder gestuurd. Daarboven op komt nog eens dat specifieke kennis meer en meer naar de achtergrond wordt gedrongen, constateert Michielsen. Hij vraagt zich af of de zuivelindustrie hier op zit te wachten. Michielsen is duidelijk in zijn antwoord: 'neen.'. Hij zegt dat zijn collega's hier ook zo over denken. In hun ogen moeten daarom 'heel spoedig maatregelen worden genomen voordat de kennis en de infrastructuur op onderwijs gebied die de afgelopen eeuw is opgebouwd, verloren is gegaan.' Gevolgen? Michielsen noemt toenemende faalkosten, verlies van concurrentiepositie van de Nederlandse zuivelindustrie. Hij doet daarom de oproep aan de zuivelindustrie om zich te bemoeien met het PR-beleid van het onderwijs voor voedingsmiddelentechnologen. 'Nog onvoldoende is bekend waar scholieren voedingsmiddelentechnologie kunnen gaan studeren. Bedrijven zouden wellicht langs de scholen kunnen gaan, zoals al in Finland gebeurt', weet Fons Michielsen. 'Ook is een actievere houding wel op zijn plaats richting de overheid.'